Datering
Maker Onbekend

Jacobsstaf.

Jacobsstaf. Ebbenhout. Op de staf vier gradenreeksen: de reeks 90° - 42° is voor hoeken tussen 90° en 42°, de reeks 90° - 28° is voor hoeken tussen 60° en 28°, de reeks van 90° - 12° is voor hoeken tussen 40° en 12°, de reeks van 90° - 5° is voor hoeken tussen 20° en 5°. De schuiven van de staf ontbreken. De stok is krom. Aan het oogeinde is de stok ingekort.
In circa 1810 was de jacobsstaf in bezit van Lammert Annes Kant, gezagvoerder van het fluitschip De Liefde uit Hindeloopen. Dit schip was 140 voet lang, het was in 1773 gebouwd in opdracht van Lammert Annes te Hindeloopen. Bouwmeester was Cornelis Duijn. De eerst schipper was Frederik Lammerts te Hindeloopen. L.A. Kant wordt op 24 mei 1817 in de Amsterdamsche Courant genoemd als bezitter van 1/35 part in het fluitschip De Liefde. Een 1/72 part in dit schip werd op op 9 april 1818 te Hindeloopen geveild. Het werd gekocht door boekhouder Anne Sijtjes te Hindeloopen. (gegevens Amsterdamsche Courant) Jacobsstaven (ook wel graadstokken genoemd) worden gebruikt voor het bepalen van de stand van de zon ten opzichte van de evenaar, en daarmee voor het bepalen van de breedtegraad waaop men zich bevindt. Gebruik van de Jacobsstaf: de stad werd voor het oog geplaatst. De onderkant van de schuif moest op de horizon gezet worden. Vervolgens moest de schuif zo verschoven worden dat de zon de bovenkant van de schuif raakte. Op de stok kon dan de hoek van de zon (of een ander hemellichaam) afgelezen worden. Voor iedere gradenreeks op de stok was er een eigen schuif (of dwarslat). De schuiven ontbreken echter bij dit exemplaar. De naam Jacobsstaf is waarschijnlijk afgeleid van het verhaal uit Genenis 30:37. Jacob diende als herder bij zijn oom Laban. Na gewerkt te hebben voor zijn vrouwern Lea en Rachel zou Jacob schapen en geiten verdienen met zijn werk. De afspraak was dat Jacob alle gespikkelde schapen en geiten die er geboren zouden worden zou krijgen en Laban de opgespikkelde. Jacob bewerkstelligde de geboorte van veel gespikkelde dieren door ingekerfde stokjes in de drinkbakken van de drachtige schapen en geiten te doen. een jacobsstaf doet, met alle ingekerfde gradenreeksen, aan die stokjes denken. De werking van de Jacobsstaf is voor het eerst in het begin van de veertiende eeuw beschreven door Levi Ben Gersjom, een Catalaanse jood, die in Avignon woonde. Vanaf de vijftiende eeuw werd het instrument ook aan boord gebruikt. In de zestiende eeuw werd de werking van de Jacobsstaf verbeterd door Gemma Frisius (Dokkum 1508 - Leuven 1555). Hij was medicus (lijfarts van Karel V), astronoom en wordt beschouwd als de grondlegger van de driehoeksmeting. Vanaf circa 1660 werd gebruik gemaakt van het Daviskwadrant en nog later van de sextant en de octant. De Jacobsstaf werd sindsdien als verouderd beschouwd, maar bleef nog wel lange tijd in gebruitk (tot het begin van de negentiende eeuw). W.F.J. Mörzer Bruyns berekende de lengte van de bijpassende schuiven op 612 mm, 392 mm, 172 mm en 86 mm. De verhoudingen tussen de lengte van de staf en die van de schuiven zijn dan 1 : 2 : 4½ : 7 : 9½. Hierbij merkt Bruyns echter wel op dat deze berekeningen door het inkorten van de staf mogelijk fout kunnen zijn.
literatuur: - Fries Museumbulletin juni 1993 en december 1993. - W.F.J. Mörzer Bruyns, The Cross Staff (Amsterdam, 1994) nr. 30

Identificatie
Titel
Jacobsstaf.
Objectnummer
FSM-J-032
Objecttype
  • Jacobsstaven
  • Navigatie-instrumenten
    Navigatie is de kunst van het plannen en volgen van een route om zich daarmee van de huidige positie naar de bestemming te verplaatsen. Alle daarvoor benodige instrumenten vallen onder de noemer navigatie-instrumenten. Voorbeelden daarvan zijn een kompas, de jacobsstaf, de passer, een verrekijker, de sextant, een land- of zeekaart en een parallellineaal.
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000015773
Over
Onderwerpen
  • Hindeloopen
  • Fluitschepen
    Noord-Europese zeevarende schepen uit de 16e tot en met de 18e eeuw, die meestal in Nederland werden gebouwd en een lading van minder dan 700 ton hadden. Ze hadden een lange, smalle romp met ronde stevens, aanzienlijk invalling, volle tuigage en een valse spiegel of een luithek op een rond achtersteven. (AAT)Ook fluitschip. Een tegen het einde van de 16de eeuw in Hoorn ontwikkeld zeer efficiënt type vrachtschip dat gedurende twee eeuwen op alle routes werd ingezet.
Werk
Breedte
1.9 cm
Hoogte
1.0 cm
Lengte
82.7 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Ebben
    Ebbenhout is hout van het geslacht Diospyros. De bomen komen voor op Ceylon (Sri Lanka), Madagaskar en in Indonesië en India. Het spinthout is geelbruin of geelgrijs. Door de ongelijke vorm van het hout en de geringe omvang, werd het per gewicht verkocht. Ebbenhout is gebruikt voor oa meubelen, in betimmeringen en voor duimstokken. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden