Datering
Maker Theodorus Gerlsma

Scheepsmodel van een Hindelooper boot.

Scheepsmodel van een Hindelooper boot. Op spanten gebouwd. Schaal niet bekend. Rondhouten en tuigage: Het schip heeft één mast. De mast wordt gehouden door een voorstag. De zeilen zijn van witte katoen (enigszins verkleurd): een stagfok en een grootzeil. Het voorlijk van de stagfok is met metalen ringen bevestigd aan de voorstag. De fokkeschoten lopen via houten knistukken op de banken naar het achterschip, waar ze belegd zijn op klampen tegen het boeisel. Het grootzeil heeft een rechte gaffel en een giek. Het voorlijk van het grootzeil is met raktouwen aan de mast bevestigd. De grootschoot is belegd op een hakkeblok, dat met een oogbout is vastgezet op de kielbalk. De vallen van de zeilen zijn belegd op klampen aan de onderkant van de mast. Op de top van de mast een rode vleugel. De blokken zijn niet voorzien van lopende schijven. Romp: rond voorschip, rond achterschip, ronde bodem. De romp is opgebouwd uit vier gangen, waarvan de bovenste naar binnenvalt, zodat het lijkt alsof er een berghout is. De boot is open, heeft geen dekken, maar buikdenningen. Het model van voor naar achter: In het voorschip een bedelbalk. De mast rust in een mastkoker in de mastbank. De vergrendeling van de mast is niet goed: de grendel valt naast het oog. Smalle zwaarden met verdikte kop. De zwaardloper gaat via een gat in het boeisel naar binnen en is daar belegd op een korvijnagel in het achterschip. In het achterschip heeft de boot geen bun. De roerkop is onversierd en loopt verder naar voren dan de bovenkant van het roerblad. Bij de achterbank twee kniestukken met korvijnagels waarop zowel de zwaardloper en de fokkeschoot zijn belegd. Kleuren: De romp is gelakt, het onderwaterschip is rood. Op de zwaarden is een groen vlak geschilderd. De mastbank, de achterbank en het achterhuis zijn groen. De buikdenning en de binnenkant van het boeisel zijn blauw. De bovenkant van de mast is wit. De vleugel is rood. Accessoires: stander.
Er bestaat onduidelijkheid over de maker van dit model. Oude registratieformulieren noemen Theodorus Gerlsma als maker. Geboren te Hindeloopen 26 maart 1885 en overleden in 1910. Indien dit inderdaad de maker is, kan de in diezelfde formulieren opgegeven vervaardigingsdatum (1921) niet kloppen. Een tweede Theodorus is geboren in 1912. Die zou 9 jaar zijn geweest in het genoemde vervaardigingsjaar. Dat lijkt ook onwaarschijnlijk. Mogelijk is het model dus niet vervaardigd in 1921 of niet door een Theodorus Gerlsma.

Identificatie
Titel
Scheepsmodel van een Hindelooper boot.
Objectnummer
FSM-K-007
Objecttype
  • Scheepsmodellen
    Nabootsing van een vaartuig op klein formaat. (Encyclo.nl)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000015895
Over
Onderwerpen
  • Vissersschepen
    Boot, schuit of schip gebruikt bij het vissen of het vervoer van (levende) vis. (debinnenvaart.nl)Vissersboten zijn boten die vissers gebruiken bij het uitoefenen van hun beroep. Zowel kleine houten boten als grote gemotoriseerde boten worden gebruikt voor visserij op zee of op de binnenwateren. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
  • Hindelooper boten
Werk
Breedte
29.0 cm
Hoogte
90.5 cm
Lengte
75.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Theodorus Gerlsma
Datering
Materiaal
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Katoen
    Textiel gemaakt van katoenvezels. (Toegepaste Kunst Project, RKD)
  • Textiel
    Textiel is letterlijk 'al wat geweven is'. Het woord is afgeleid van het Latijnse woord 'texere' dat weven betekent. (Wikipedia)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA