Datering
Maker Marchienus de Jonge

Scheepsmodel van een haringboot met visserijnummer HA 27.

Scheepmodel van een haringboot met visserijnummer HA 27. Op spanten gebouwd. Schaal niet bekend. De romp heeft een scherpe voor- en achtersteven. De bodem is geheel vlak. De huid is overnaads opgebouwd uit drie gangen. Op de voorsteven het visserijnummer: 'H.A.27'. Midscheeps een bank en in het achterschip is een afgesloten bergruimte. Aan een ring in de stevenbalk is een vierarmig dreganker bevestigd. De romp is gelakt, het onderwaterschip is groen.
De bouwer van het model, Marchienus de Jonge (1904-1981), was conciërge van het Fries Scheepvaart Museum en later in dienst van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen. De haringboot met visserijnummer HA 27 maakte ten tijde van de bouw van het model deel uit van de collectie van het Zuiderzeemuseum. De Jonge was daar in dienst en kon het dus ter plekke nameten.
Het visserijnummer HA 27 (Harlingen) hoorde van 1942 tot 1947 bij de roeiboot van Huitte Schotanus. De boot was echter al gebouwd in 1935. Schotanus werd geboren te Giethoorn (aan boord van het schip van zijn Franeker ouders) op 20 januari 1897 en hij overleed te Harlingen op 26 augustus 1953. Hij viste met peur en hoeknet in de Waddenzee. Schotanus verkocht de boot in 1945.
De vorm van een haringboot werd bepaald door het gebruik ervan. Het vlak is plat, zodat de boot amfibisch gebruikt kon worden (over de dijk of zandbanken slepen). De boot had een geringe holte om zelfs in het ondiepste water te kunnen blijven varen. De boot werd geboomd en daarom zijn voor- en achtersteven scherp. Opvallend zijn de steile hoge boorden. Dat zou problemen geven hij het inhalen van de fuiken, maar als twee vissers aan een kant stonden kwam het boord dicht genoeg bij het water. Ze stonden stevig doordat de boorden net op kniehoogte waren. De boorden waren steil om het schip smal te houden. De lading vis kon zo niet al teveel in de breedte van het schip heen en weer glibberen, waardoor de boot instabiel zou worden. In de tweede helft van de 19de eeuw en in het eerste deel van 20ste eeuw werden er veel haringboten gebouwd op de werf van de Gebroeders Van Maanen te Berlikum. De oudere types, waarvan dit model een beeld geeft, waren ongeveer 7 meter lang en 1.5 meter breed. Aan de regelvisserij, die in Barradeel en Het Bildt en in de Dongeradelen werd beoefend met haringboten, kwam een einde in 1937 toen door de aanleg de aanleg van de Afsluitdijk de haring verdween uit de Waddenzee.
literatuur: - ir. J. Roelfzema, 'De Friese Haringboot', Jaarverslag Vereniging Nederlands Historisch Scheepvaart Museum 1981, pp. 47-50. - S.J. van der Molen, Vissers van Wad en Gat (Leeuwarden, 1962) - S.H. Buwalda, Geskidenis van de Biltse Waddenfisserij (Sint Annaparochie, 1986) - Jaarverslag Fries Scheepvaart Mseum 1950. - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1993, p. 20 - Sneeker Nieuwsblad: 13 oktober 1950, 31 juli 1961

Identificatie
Titel
Scheepsmodel van een haringboot met visserijnummer HA 27.
Objectnummer
FSM-K-016
Objecttype
  • Scheepsmodellen
    Nabootsing van een vaartuig op klein formaat. (Encyclo.nl)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000009643
Over
Onderwerpen
  • Haringboten
    Friese boot voor de haring- en ansjovisvisserij die langs de Westfriese kust uitgeoefend werd sedert het begin van de 18e eeuw. De boot is een type dat verwant is met de punter. De haringboot was een platboomd vaartuig met rechte hellende stevens. Het overnaadse boord bestond uit drie planken. De boten werden geboomd. De laatste haringboot werd gebouwd in 1935. (MARDOC)
  • Vissersschepen
    Boot, schuit of schip gebruikt bij het vissen of het vervoer van (levende) vis. (debinnenvaart.nl)Vissersboten zijn boten die vissers gebruiken bij het uitoefenen van hun beroep. Zowel kleine houten boten als grote gemotoriseerde boten worden gebruikt voor visserij op zee of op de binnenwateren. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
Werk
Breedte
17.5 cm
Hoogte
10.0 cm
Lengte
66.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Marchienus de Jonge
Datering
Materiaal
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA