Datering
Maker Onbekend

Waterpas met drie libellen.

Eikenhouten waterpas met drie libellen.
literatuur: - A.K. Mulder, Ald Ark (Leeuwarden, 1990)

Identificatie
Titel
Waterpas met drie libellen.
Objectnummer
FSM-1984-267
Objecttype
  • Waterpassen
    Het belangrijkste onderdeel van het instrument is de libel of het niveau, een gebogen glazen buisje dat, op een luchtbel na, gevuld is met ether. Op het buisje is meestal ter weerszijden van het midden een streepje aangebracht, zodat de bel precies in het midden kan worden gemanoeuvreerd. Het buisje werd in een uitholling aan de bovenzijde van een houten balkje van 20-100 cm lengte geplaatst. Soms is er in het balkje langwerpige uitholling aan de zijkant die als handgreep dient. Ook heeft dit type waterpas vaak koperen zoolbeslag en openingen aan de zijkant, zodat de bel ook aan de zijkant zichtbaar is. Meestal is aan de korte zijde eveneens een dergelijke libel geplaatst om te kunnen controleren of een element verticaal staat. Waterpasbellen waren los verkrijgbaar in lengten van 30 tot 150 mmo De dikten waren 6 tot 12 mmo
  • Meetinstrumenten
    Wordt gebruikt voor instrumenten of houders voor het meten van bijvoorbeeld de omvang, hoeveelheid, massa, plaats of het vermogen, uitgedrukt in een standaardeenheid of een vastgestelde hoeveelheid. (AAT)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000002735
Werk
Breedte
cm
Hoogte
cm
Lengte
60.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden