Datering
Maker J. Nooitgedagt

Zeven houten mallen voor het maken van diverse typen schaatsen.

Zeven houten mallen voor het maken van diverse typen schaatsen. Maten: 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 32.
De mallen zijn afkomstig uit de fabriek van J. Nooitgedagt te IJlst. Jan Nooitgedagt (1840-1920) was de grondlegger van de schaatsen- en gereedschapfabriek Nooitgedagt te IJlst. In 1865 kocht hij een smederij en begon daar schaatsen en schaven te maken. De vier zonen van Nooitgedagt werkten ook in het bedrijf: Jarig (1866-1942), Aldert (1871-1929), Tymen (1873-1957) en Jentje (1878-1935). Tegen het einde van de 19de eeuw gingen de zaken goed. In 1893 werd een nieuwe fabriek gebouwd. In 1900 had Nooitgedagt circa 50 man personeel in dienst. De vier zonen maakten studiereizen naar Frankrijk, Engeland en Zweden om op de hoogte te blijven van de nieuwste materialen en productietechnieken. Rond 1900 trad vader Jan uit het bedrijf en namen de vier zonen het bedrijf over. Zij bleven voornamelijk schaatsen en gereedschappen maken. Rond 1935 namen twee kleinzonen van Jan Nooitgedagt het bedrijf over: Jan Jarigs (1893-1945), Jan Alderts (1897-1982). In 1945 kwam Tjitte Jentjes (1917-1988) op de afdeling hout. In 1950 kwamen Jarich Jans (geboren 1922) op de afdeling kantoor en Aldert Jans (geboren 1926) op de afdeling metaal. In 1965 werd de productie van schaatsen gestopt. In 1972 stopte de prodcutie van houten speelgoed. De productie van de steekbeitel werd toen sterkt opgevoerd. Begin jaren negentig kreeg het familiebedrijf een forse klap te verwerken; de grote Zweedse afnemer kocht een beitelfabriek op en zegde het contract met Nooitgedagt op. In 1991 werd er nog een nieuw fabriekspand geopend. Het bedrijf legde zich volledig toe op de metaalproductie. Wybrand Jan Attema, achterkleinzoon van de oprichter Jan Nooitgedagt, ging rond 1995 met pensioen. Er was in de familie geen opvolger. Het bedrijf werd verkocht aan Record Holding te Sheffield. De verwachting dat dit bedrijf de metaalproductie van Sheffield naar IJlst zou verplaatsen, kwam niet uit. Record werd overgenomen door de American Tool Company en dat werd weer ingelijfd in Newell Rubbermaid. IJlst raakte uit beeld. In 2003 sloot de fabriek.
literatuur: - W. Blauw (e.a.) Friese schaatsenmakers (Franeker, 1994) pp. 136-139.

Identificatie
Titel
Zeven houten mallen voor het maken van diverse typen schaatsen.
Objectnummer
FSM-1982-309
Objecttype
  • Mallen
    Een mal is een gietvorm waarmee een afgietsel van een voorwerp of een onderdeel wordt gemaakt. Vloeistof wordt in de mal gegoten en stolt, waardoor de na te maken vorm ontstaat. (Conservation Dictionary)In hout, gips, steen of metaal gesneden, verdiepte vorm, mogelijk aangevuld met een tegenvorm. Wordt gevuld met een zachter materiaal dan de mal ter verkrijging van een voorwerp. Zo zijn er houten mallen voor koeken, gipsen mallen om wassen beeldjes mee te maken of mallen van steen voor de vervaardiging van bijvoorbeeld tin-loden pelgrimsinsignes of devotiebeeldjes van klei (die vervolgens worden gebakken). RT matrijs; pons. (Religieus Erfgoedthesaurus). In negatieve vorm uitgezaagde plank waarmee door de stukadoor een lijst wordt getrokken (Van aaks tot zwei)In negatieve vorm uitgezaagde plank waarmee door de stukadoor een lijst wordt getrokken. (Van aaks tot zwei)
  • Schaatsen
    Gebruiksvoorwerpen ieder bestaande uit een langwerpig, geslepen ijzer, bevestigd in een houten of metalen voetrust die met banden of riemen onder de voet wordt vastgemaakt of met een schoen één geheel vormt, waarmee men zich over het ijs voort kan bewegen.
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000002839
Werk
Breedte
cm
Hoogte
cm
Lengte
cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. J. Nooitgedagt
Datering
Materiaal
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden