Datering
Maker onbekend

Zwolle Nieuwe Havenbrug Binnenvaartschepen

Klippers, tjalken en nog andere typen binnenvaartschepen liggen afgemeerd in de gracht. Op de achtergrond bebouwing, de kerk en de brug met links een laan waar publiek loopt.

Identificatie
Titel
Zwolle Nieuwe Havenbrug Binnenvaartschepen
Objectnummer
F023479
Objectcategorie
Fotocollectie
Objecttype
  • prentbriefkaart
    Briefkaarten met een picturale afbeelding aan een kant. (AAT-Ned)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-40867
Over
Onderwerpen
  • Klipper
    Zeilend ijzeren of stalen vrachtschip met een S-vormige stafsteven, uitwaaierend voorschip en een geveegd achterschip met doorgestoken roer. IJzeren of stalen binnenschepen die de naam en enige kenmerken van de zeeclippers hebben en tegen het einde van de 19e eeuw in Nederland en Belgie in de vaart kwamen. Men onderscheidt de eenmast- en de tweemastrivierklipper. (De Binnenvaart/MARDOC)
  • Tjalk
    Van origine Nederlands rondgebouwd, gestrekt vrachtscheepje met volle boegen, sterk gekromde kimmen, vlakke bodem en geringe diepgang. Bestemd voor het vervoer van goederen door binnenwateren en soms kustvaart. (AAT)Nederlands, rondgebouwd, gestrekt vrachtschip met volle boegen, vlakke bodem en geringe diepgang. Vaargebied: binnenwateren, beperkte kustvaart.
  • Brug (bouwwerk)
    Vaste of beweegbare verbinding voor het verkeer tussen twee punten die door water, een kloof, dal of lage weg van elkaar zijn gescheiden. Materiaal: hout, steen, ijzer, staal of gewapend beton.Houten bruggen zijn vast of beweegbaar. De vaste bruggen bestaan uit een op balken getimmerd en van leuningen voorzien plankier dat, naarmate de spanwijdte groter is, door meer jukken ondersteund wordt: balk- of liggerbrug. Om het mogelijk te maken dat een schip een dergelijke brug doorvaart zonder dat de mast gestreken hoeft te worden, werd er soms een (zie) oorgat in gemaakt.Ter bescherming tegen weersinvloeden, ook als defensiemiddel, werden bruggen soms overdekt (c. 1300 Doornik; 1333 Luzern, XVI Bern).Tot de beweegbare bruggen behoren:–#klap- of ophaalbrug. Hierbij is het dek, de val of klap, aan één zijde scharnierend opgehangen. De klap kan worden opgehaald en neergelaten. De oudste vorm is te vinden aan burcht- en vestingpoorten. De klap wordt met kettingen, die over katrollen lopen, van binnen uit de poort opgehaald en fungeert dan tegelijk als afsluiting van de poortopening. Bij een latere vorm die zowel aan poorten als vrijstaand voorkomt, hangt de klap met kettingen aan de uiteinden van sprieten, die op de poortmuur of op een (zie) hameipoort liggen en aan de andere zijde verbonden zijn door een tegenwicht. Het geheel ligt in balans.–#draaibrug. Deze draait horizontaal. Het draaipunt ligt op ongeveer een derde van de lengte van de brug. De achterzijde is ook hier verzwaard. –#rolbrug. Deze wordt op rollen horizontaal over de opening geschoven.Bij stenen bruggen wordt het wegdek gedragen door één of meer bogen. De Romeinen waren de eersten die booggewelven voor bruggenbouw gebruikten. Bij (zie) aquaducten komen overspanningen voor tot c. 30 m. Uit 1185 dateert de brug van Avignon, die ellipsbogen heeft. Hier en elders gaf men de pijlers aan de zijde van waar het water komt een wigvormige uitbouw om de stroom te breken. Sinds XIII krijgen de bogen soms de spitse vorm, vooral in Spanje en Zuid-Frankrijk (Moorse invloed). Later kwam de vorm van de korf- en de segmentboog. De middelste boog is vaak breder dan de andere en de bogen klimmen, zodat het brugdek naar het midden stijgt. De rondbogige doorgang blijft door alle tijden toegepast. In een boog aan een van de oeverzijden bracht men wel eens schepraderen aan om een molen te drijven. Op de brug is soms een kapelletje voor de schutspatroon, elders een beeld van de ‘bruggenheilige’ Johannes Nepomuk (die in 1393 in Praag van de Karelsbrug in de Moldau werd geworpen). In het m.e. gesloten stadsbeeld past de brug die met (deels over het water hangende) huizen is bebouwd: Ponte Vecchio te Florence, Rialto-brug te Venetië, Pont au Change en Pont Notre Dame in Parijs, High Bridge te Lincoln.Bij sommige kastelen in Utrecht treft men in XVII een brug aan met een loopvlak boven en onder, (zie) Utrechtse brug.De defensie van een belangrijke rivierovergang bestond uit de plaatsing van een toren met poortdoorgangen op de bruggenhoofden of midden op de brug. Aan de veldzijde werd een (zie) barbacane voorgeschoven. Voorb.: Cahors (1308), Loirebrug bij Tours, Donaubrug te Regensburg (c. 1140). De Maasbrug te Maastricht had oorspr. op elk hoofd een vierkante toren en haar meest oostelijke boog was tot 1827 van hout, dus makkelijk te verwijderen. Het stadsbeeld van vele steden in de Nederlanden wordt bepaald door de stenen boogbruggen: Alkmaar, Amsterdam, Brugge, Delft, Leeuwarden, Leiden, Utrecht. De beperkte doorvaartmogelijkheid maakte soms een afwisseling met ophaalbruggen nodig.De brug kan ook opgehangen worden aan kabels of kettingen aan twee hoofdjukken aan de uiteinden, hangbrug. Sedert XXb wordt van deze techniek veelvuldig gebruik gemaakt voor grote verkeersbruggen in staal en beton.De Iron Bridge bij Coalbrookdale in Engeland (1779) was de eerste boogbrug die in ijzer werd geconstrueerd. Sedertdien zijn talrijke bruggen in giet- en smeedijzer, staal en in gewapend beton gebouwd. Hieronder behoren basculebruggen (met een tegengewicht aan de achterzijde van de klap) en hefbruggen, waarbij het brugdek tussen vier torens omhoog wordt gehesen.Niet geheel aan de definitie die aan het begin is gegeven, voldoet de (zie) luchtbrug, een verbinding tussen de verdieping van twee afzonderlijke gebouwen of vleugels. Voorb.: overdekte gang tussen slot en Hofkirche te Dresden (XVIII), de Brug der Zuchten tussen het Dogenpaleis en de naastgelegen gevangenis te Venetië. (Haslinghuis)
  • Stads- en dorpsgezicht
    In de Erfgoedwet staan stads- en dorpsgezichten omschreven als: 'Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden'.Een beschermd stads- of dorpsgezicht is een gebied binnen een stad of dorp met een bijzonder cultuurhistorisch karakter. Door deze bescherming blijft het cultuurhistorische karakter behouden. In Nederland zijn er ruim 450 van deze beschermde gebieden.Groepen van onroerende zaken, van algemeen belang vanwege hun schoonheid, onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden
  • Kerkgebouw
    Kerken zijn gebouwen waar de christelijke godsdienstoefening wordt gehouden. Aanvankelijk was de altaarruimte het belangrijkste onderdeel. In de verschillende katholieke liturgieën is deze dat nog. Sinds de Hervorming ook als preekkerk. Een parochie wordt bediend door een parochie- of kerspelkerk. Als aan de kerk een kapittel van kanunniken is verbonden, spreekt men van een collegiale of kapittelkerk. Een stifts-, abdij- of kloosterkerk behoort bij een kloostergemeenschap. De hoogste rang bezit een kathedraal of dom. (Haslinghuis)
Vervaardiging
Maker
  1. onbekend ()
Datering
Aankoop & Licentie
Verworven
schenking
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Zwolle
  • Bergen (Noordholland)
Reproductie
Vervaardiger van reproductie
d/Arch

Trefwoorden