Datering
Maker onbekend

Kasteel Oldenaller bij Nijkerk

Gezicht op het kasteel en het park. Tuinlieden onderhouden het bloemperk. Het landgoed is nu in eigendom van Natuurmonumenten.

Identificatie
Titel
Kasteel Oldenaller bij Nijkerk
Objectnummer
F016729
Objectcategorie
Fotocollectie
Objecttype
  • prentbriefkaart
    Briefkaarten met een picturale afbeelding aan een kant. (AAT-Ned)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-34979
Over
Onderwerpen
  • Kasteel
    1. M.e. burcht, slot of versterkt feodaal huis met toebehoren. Het Romaanse woord kasteel is in het Nederlands meer gebruikelijk dan het Germaanse burcht. 2. In later tijd aanzienlijk landhuis, dat meestal in een gracht, ophaalbrug, kantelen en hoektoren de traditie van feodale voorrechten bewaart. Overigens ligt het open, zoals de kastelen aan de Loire en in Nederland Almelo, Bouvigne en Middachten. Vele hiervan zijn overigens uit m.e. burchten ontstaan. Een meer directe voortzetting van de Romeinse villa is het halfversterkte herenbuitenhuis, de manoir, palts, in Nederland de havezate, ridderhofstad enz. (Haslinghuis)Een kasteel is een versterkte en verdedigbare woning van een edelman. (Thesaurus landschap)
  • Tuin
    Tuinen als groen erfgoed zijn cultuurhistorisch waardevolle begrensde terreinen met een sier- of nutsfunctie. Tuinen zijn beplant, vaak ontsloten door paden en liggen meestal in de nabijheid van een huis. Nederlandse tuinen tussen 1700 en 1900 lagen ook buiten de stadssingels of wallen als buitentuin of speeltuin. In het Middel-Nederlands betekent tuyn of tuen vlechtwerk van teen, de omheining. (Haslinghuis)
  • Tuinarchitectuur
    Kunst van het aanleggen van tuinen, hoofdzakelijk met esthetische bestemming, niet om groenten en fruit te kweken noch voor wetenschappelijke doeleinden ( (zie) hortus, proeftuin). Daarbij bedient men zich van de beginselen van de bouwkunst: massaverdeling, kleur, assen, geometrie. Ook worden besloten ruimtevormen gehanteerd, zoals loofpoorten en hoge hagen. Stoffering met beelden, balustrades, tempeltjes en vooral met waterwerken: fonteinen, bassins, cascades.Hoogtepunt van de geometrische tuinarchitectuur is de (zie) Lenôtrestijl. In Nederland is die door Daniël Marot nagevolgd. Bij deze ‘formele’ tuin zijn de hoofdwegen steeds op ‘points de vue’ of op een uitzicht gericht. Daartegenover kwam sinds c. 1720 de ‘tuin der filosofie’ op, de landschapstuin, gepropageerd door W. Kent (tuin in Chiswick, 1718). Eerst waren de vormen vermengd met rococo-romantische en exotische motieven, zoals gotische ruïnes, pagoden (Kew) en dergelijke elementen, Ook grillig gesnoeide bomen, melkerijen ( (zie) laiterie) en pastorales (Petit Trianon), (zie) haha en (zie) tempels. De ‘Engelse tuin’ met zijn kronkelwegen en slingerbeken beheerste bijna een eeuw lang de tuinarchitectuur. Omstreeks 1860 trad vanuit Engeland (W. Morris c.s.) weer een reactie in ten gunste van de strengere, rechtlijnige tuinaanleg, vooral daar waar de aanleg onmiddellijk aansluit bij het huis. (Haslinghuis)
Vervaardiging
Maker
  1. onbekend ()
Datering
Aankoop & Licentie
Verworven
opdracht
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Nijkerk

Trefwoorden