Datering
Maker Onbekend

Steekbeitel, afkomstig van scheepswerf Lantinga te IJlst.

Steekbeitel met afgeslepen kanten. Houten hecht.
De beitel is afkomstig van scheepswerf Lantinga te IJlst.
literatuur: - F. Boschma 'De scheepswerf Lantinga te IJlst' in: Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1981, pp. 45-65 - A.K. Mulder, Ald Ark (Leeuwarden, 1990)

Identificatie
Titel
Steekbeitel, afkomstig van scheepswerf Lantinga te IJlst.
Objectnummer
FSM-1985-040
Objecttype
  • Steekbeitels
    Het vlak van de beitel is langwerpig rechthoekig met een scherpe vouw aan de onderzijde en aan de bovenzijde is het versmald. De beitel is voorzien van een verbrede ring waarboven een arend. Het hecht is aan de bovenkant plat of lets rond. Breedten van 1/8 tot 21I2 (3,2 tot 63 mm). Steekbeitels worden gebruikt bij het afsteken van hout bij het zuiver pasklaar maken van onderdelen. Er zijn ook korte Steekbeitels, 2 tot 40 mm breed. Andere naam: platte beitel.Komt voor in de vorm van een gewone timmermansbeitel en als plat plaatvormig werktuig tot ruim 10 cm breed aan een ijzeren steel waarop een houten hecht is bevestigd.
  • Beitels
    Lang ijzeren gereedschap met aan één zijde een scherpe snede. Als gereedschap voor houtbewerking heeft het meestal een houten heft of is het in een schaaf gevat. De snijkant wordt vouw genoemd. Men onderscheidt de steekbeitel, hakbeitel of fermoor, schiet- en kantbeitel (voor lichter werk), scharnier- of knierbeitel en de guts. Schaafbeitels zijn verschillend van vorm, afhankelijk van vorm en functie van de schaaf. De breedte van hak- en steekbeitels wordt doorgaans in duimen of delen ervan aangegeven: 1/2, 3/4, 1, 5/4, 11/2 enz.. (Haslinghuis)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000003343
Over
Onderwerpen
  • Scheepsbouw
    De vaardigheid of het bedrijf van het bouwen van schepen. (AAT-Ned)
  • IJlst
Werk
Breedte
cm
Hoogte
cm
Lengte
24.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Materiaal
  • Staal
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden