Datering

Grietje

Al in de Middeleeuwen duidde men verschillende vaartuigen aan met de term ‘snicke’. Door de eeuwen heen bleef men deze naam voor verschillende scheepstypen gebruiken. Deze snik is een binnenvaartuig uit Friesland. Typische kenmerken zijn de smalle, lange romp en de recht vallende voorsteven. Het achterschip lijkt op dat van een tjalk. De bodem is plat, met scherpe kimmen (overgangen tussen het vlak en de zijden van het schip) en een rechte zijde. Het kleine roefje werd gebruikt om te schuilen. Men woonde er niet. Door zijn vorm is de snik zeer geschikt voor het nauwe vaarwater van Friesland met de vele vaste bruggen en sluizen. De eigenaar was een zekere Lolke Lolkema, die er aardappelen mee vervoerde naar de markten in Berlicum, Sneek en Leeuwarden.

Gedetailleerde beschrijving

Documentatie Snik 'Grietje' (ZZM 004886) Vrachtschip oud nummer ZZM-B 787. Gebouwd op werf van Van Manen te Berlikum rond 1870, Friesland. Is gebruikt of eigendom geweest van Sake Dusselaar. Hij en zijn broers waren schippers en scheepstimmerlieden ('s winters werkten ze op werven, onderhoud + nieuwbouw van eikenhouten boten, relatief veel snikken). Grietje was de naam van Sakes echtgenote (zie gemeenteverslagen gem. Menaldumadeel 1848). Het schip was wit geschilderd en zat in het ijzer. Vaak werden deze scheepjes in een vroeg stadium geheel en al boven het vlak in het ijzer gezet en geverfd. Deze methode beschermde het houten schip. Er was een eikenhouten mastkoker en een strijkbare vuren mast, een eiken roer met een eenvoudig leeuwtje erop, en 2 zwaarden. Voorts hoorde er een houten giek, een gebogen eiken gaffel, een grootzeil, een val, een kraanlijn, een schoot, een getaand zeilkleed, een stalen stag, 2 zijwanten, 2 zwaardlopers, een ijzeren ankertje zonder touw, een vaarhaakje ongeveer 3.5 m lang, een grenen loopplank; bij. Bij de inventaris is tevens een ijzeren scheepsfornuisje met gebogen front, met koper beslag en gegoten ijzeren oplegornamenten aangekocht (B 788).; Over de geschiedenis van het scheepje is helaas erg weinig bekend. Volgens een bezoekster (Mevr. Tuinenga uit Luttelgeest) zou het schip vroeger 'Repos d'Ailleurs' hebben geheten. Haar ouders zijn in 1907 getrouwd en toen hebben ze het schip gekocht. Later is het schip naar haar schoonfamilie gegaan. In die familie kwam de naam Grietje veel voor. Er werden aardappelen mee vervoerd in de Friese Bouwhoek. In het kleine roefje kon voor korte tijd geschuild worden; het roefje was niet voor permanente bewoning.; Gegevens van informant menrouw van Ewijk: Vader Tjipke Lolkema en grootvader Lolke Lolkema (getrouwd met Grietje Hacguebard) hebben met schip gevaren. Grootvader verbouwde aardappels en groenten en voer naar de aardappelmarkt in Berlikum. Hij ventte met de kar. Vader voer met de snik naar Leeuwarden, Sneek e.d. Op de zaterdag van de Hardzeildagen in Sneek voeren ze wel met Berlicummers naar de wedstrijden. Met de vlag in top. Dat was groot feest. Er werd niet in het schip overnacht. OUDE CODE: SM F 05 OUD ZZM-NUMMER: B787 TYPE SCHIP: snik SOORTSCHIP: vrachtschip NAAM: Grietje MOTOR:geen EIGENAARS (in chronologische volgorde): naam eigenaar: adres/plaats: data: Lolke en Tjipke Lolkema, Berlikum -1951(?) G. Hamstra, Monnikendam -1952 eerste aankoop vereniging vrienden 1952 SCHEEPSTYPE: De benaming snik is door de eeuwen heen voor meerdere soorten schepen gebruikt. De naam snikke of snik is vermoedelijk afgeleid van het Romeinse woord snacca. De snik van het museum is een binnenvaartuig uit Friesland. De typische kenmerken zijn de rechte vallende voorsteven, en de smalle lange romp. Het achterschip lijkt op een tjalk. Het vlak is plat, met scherpe kimmen en een rechte zijde. Door de lage bouw en de lange en smalle romp vormde dit schip een goede aanpassing aan het nauwe vaarwater met haar vele vaste bruggen en sluizen. VERGELIJK: In het museumbezit was ook een ijzeren exemplaar van een snik. De oude code van dat schip was SM F 08. INFORMANTEN: Mevr. Tuinenga, Luttelgeest (05273-2423); S. van Ewijk-Lolkema, Het Hoogt 18, 1025 HA Amsterdam.

Identificatie
Titel
Grietje
Objectnummer
004886
Objectcategorie
Vaartuigen
Objecttype
  • snik (vaartuig)
    Scheepstype. In de loop van de negentiende eeuw ontstaat er bij de jaagschuiten een op de snik gelijkend model met een lichte gekromde stevenbalk en een wat ronder voorschip en een rond maar gepiekt achterschip. Dit type vindt zijn oorsprong in de ontwerpen van Van Loon. De eerste exemplaren schijnen wel in Friesland gebouwd te zijn, maar later lijken ze alleen nog maar in Groningen te vinden te zijn. Bij de stalen exemplaren van dit vaartuig is de stevenbalk soms geheel afwezig. (De Binnenvaart)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-13194
Werk
Breedte
258.0 cm
Hoogte
120.0 cm
Lengte
1220.0 cm
Volume
10.0 ton (maat)
Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Vervaardiging
Datering
Materiaal
  • hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • ijzer
    Fe. Dichtheid 7,86 kg/m3. Metaal dat in de bouw zeer veel is toegepast, vooral voor het opnemen van trekkrachten in verankeringen, trekstangen e.d.. Het heeft het nadeel dat het sterk kan corroderen (roesten), waarna door volumevermeerdering schade aan bouwdelen kan optreden. Ook gebruikt voor spijkers, hang- en sluitwerk, siersmeedwerk en vele andere doeleinden. In XVII werd vooral vanwege de taaiheid en buigbaarheid veel ijzer uit Zweden betrokken en als zodanig in bestekken vermeld.Kan ook worden gegoten in vormen. Gietijzer bevat 3-5 koolstof, is bros en kan geen trekkrachten opnemen. Smeedijzer bevat ongeveer 0,1 koolstof. IJzer met zeer weinig koolstof wordt staal genoemd.
  • touw
    Koord; bundel garen die eerst tot een draad gesponnen wordt, waarna meerdere draden tot een streng of kardeel worden geslagen. Meerdere kardelen bij elkaar vormen een touw.Zwaar koord, tenminste 6,35 mm in diameter, dat is gevormd door twee of meer strengen van natuur- of kunstvezel ineen te draaien. (Toegepaste Kunst Project, RKD)Een touw of koord is een middel om zaken bij elkaar te binden, of om trekkrachten over te brengen. In het laatste geval gebruikt men vaak een dikkere variant, kabel of zeel die bestaat uit ineengedraaide strengen. Dit zijn op hun beurt weer om elkaar heen gedraaide draden of vezels.
  • zeildoek
    Zeildoek (ongekeperd linnen of katoen) is een sterk weefsel dat kan worden gebruikt als schildersdoek of bedoekingsmateriaal. In het Engels heet het duck (eend) omdat het waterafstotend is.
Aankoop & Licentie
Verworven
aankoop 10 juli 1954
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Berlicum
  • Monnickendam
Reproductie
Vervaardiger van reproductie
Picturae , Picturae , Picturae , Picturae , Picturae