Datering
Maker Onbekend

Ganzenroer.

Ganzenroer. Voorlader met percussieslot. Lade en kolf zijn van notenhout. Op de achterzijde van de kolk een metalen plaat. In de kolf een merk: vijf ruitvormen op rij.
Het geweer werd gebruikt voor de jacht op eenden en ganzen. Het geweer was een voorlader en werd geladen met behulp van de pompstok met inv.nr. N-54-b. F. Teppema verwierf het ganzenroer van Jetze Jorritsma. Volgens J.J. Wittermans te Hommerts is het ganzenroer oorspronkelijk gebruikt door Siebren Hantsjes Wiersma te Oppenhuizen. Hij was ook de gebruiker van de slede met inv.nr. 1989-193.
literatuur: - Sneeker Nieuwsblad 17 juli 1951. - Jaarverslag Fries Scheepvaart Museum 1951

Identificatie
Titel
Ganzenroer.
Objectnummer
FSM-N-054-A
Objecttype
  • Ganzenroeren
  • Vuurwapens
    Wapens die de gasdruk van brandend kruit gebruiken om projectielen voort te stuwen. (AAT-Ned)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000005832
Werk
Breedte
cm
Hoogte
cm
Lengte
221.5 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Notenhout
    Notenhout is hout van de notenboom. Het hout is fraai gevlamd, paarsig bruin, vast en duurzaam en niet te hard. Daarom is dit hout geschikt voor snij- en beeldhouwwerk en meubels. Notenhout komt voor een deel uit Nederland, maar het meeste wordt ingevoerd uit Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten. Vooral de 'wolkige' wortelnoten van de worteldelen was zeer geliefd voor fineer. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • IJzer
    Fe. Dichtheid 7,86 kg/m3. Metaal dat in de bouw zeer veel is toegepast, vooral voor het opnemen van trekkrachten in verankeringen, trekstangen e.d.. Het heeft het nadeel dat het sterk kan corroderen (roesten), waarna door volumevermeerdering schade aan bouwdelen kan optreden. Ook gebruikt voor spijkers, hang- en sluitwerk, siersmeedwerk en vele andere doeleinden. In XVII werd vooral vanwege de taaiheid en buigbaarheid veel ijzer uit Zweden betrokken en als zodanig in bestekken vermeld.Kan ook worden gegoten in vormen. Gietijzer bevat 3-5 koolstof, is bros en kan geen trekkrachten opnemen. Smeedijzer bevat ongeveer 0,1 koolstof. IJzer met zeer weinig koolstof wordt staal genoemd.
  • Metaal
    Alle leden van een grote groep stoffen die meestal een kenmerkende glans vertonen. Het zijn goede geleiders van elektriciteit en warmte, ze zijn ondoorschijnend, kunnen smelten en zijn meestal pletbaar of kneedbaar. (Project Fotografie)Any of a large group of substances that typically show a characteristic luster, are good conductors of electricity and heat, are opaque, can be fused, and are usually malleable or ductile. (Project Fotografie)Een metaal is een materiaal dat in vaste vorm kristallijn is, ondoorzichtig, smeedbaar, pletbaar en een goede geleider van warmte en stroom. (Conservation Dictionary)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden