Datering
Cornetmuts
Huizen kende twee verschillende drachten: de kornetdracht en de oorijzerdracht. De kornetdracht is afgeleid van de ‘stadse’ burgermode. De kornetmuts heeft een stevig gesteven en geplooide, opstaande voorstrook en een afhangende achterstrook, de ‘staart’. In de plooien van de voorstrook werd wel 4,5 meter kant verwerkt. Rond 1880 was de staart kort, maar die werd in de loop van de tijd steeds langer. De plooien werden stevig gesteven zodat ze in een waaier over de schouders hingen. Over de bol werden linten van blauwe zijde gedragen, het ‘lintentuigje’, en in de voorrand hoorden de mutsebellen te hangen. De muts werd met een bandje onder de kin geknoopt en werd zonder oorijzer gedragen.
Gedetailleerde beschrijving
Bol en strook van geborduurde tule met bloemrozetten, stijf opstaande geplooide voorrand van witte stiptule en Rijssels kant (plooi 1 cm.), aan de onderzijde de staart van witte stiptule en Rijssels kant in grove ronde pijp-plooien, de staart door zakjes blauw blauw getint, aan de binnenzijde wit keeperband ter versteviging. In Huizen heeft de zondagse cornetmuts een enorme voorstrook gekregen, die, verstevigd door laitondraad, vertikaal om het hoofd staat.
Reacties