Datering

Woonhuis Marken

Vanwege de jaarlijkse overstromingen waren veel huizen op het eiland Marken dicht opeen gebouwd op kleine terpen, werven genaamd. Dit huis stond temidden van een twintigtal soortgelijke woningen op de Grote Werf. Oorspronkelijk was het een voor Marken typerend rookhuis: een woonruimte met een bedstede, een regenwaterbak en een stookplaats, waarvan de rook door de open zoldering in het dak wegtrok. Aan het begin van de twintigste eeuw werd het interieur grotendeels bezolderd en het dak verhoogd en vernieuwd, zodat ook daar ruimte voor een bedstede ontstond. De visser Piet Commandeur woonde hier tot 1930 met zijn zeven kinderen. Daarna betrokken visser Piet Peereboom en Geertje de Jong met drie jonge kinderen de woning. Het interieur is gebaseerd op de situatie van de familie Peereboom omstreeks 1932. Opmerkelijk zijn de typisch Marker kleuren geel en blauw en de vele sierborden.

Gedetailleerde beschrijving

Begane grond: woon-, pronkkamer, bedstee, zolder/vliering. Dit pandje stond midden in de bebouwing van de typisch Marker woonterp of ‘werf’ Grotewerf. Deze werf was als gewoonlijk zeer dicht bebouwd met houten woningen en als beschermd aangemerkt. Om enig licht en ruimte te creëren waren in het bestemmingsplan toch enkele panden op de diverse werven als monument afgeschreven als niet meer restaurabel, c.q. te klein etc. om t.z.t. te amoveren en niet of deels te vervangen. ZZM werd op dit pandje gewezen, mede omdat het niet meer bewoond werd, het typische zeldzaam geworden Marker interieur nog nagenoeg geheel aanwezig was en op de nominatie stond te vervangen voor kleinere berging. De bejaarde eigenaar die nabij woonde had echter geen belang bij vervanging, maar gevreesd moest worden dat op den duur weinig meer van het pand over (te brengen) zou zijn. Na langdurig overleg met eigenaar, gemeente en monumentenzorg heeft ZZM aan de eigenaar een goedgekeurd nieuwbouwplan geleverd en een bedrag als tegemoetkoming in de bouwkosten. De demontage van het pand vergde extra zorgvuldigheid ook vanwege ligging en bereikbaarheid via smal tuinpad en steegje. Het pand bleek oorspronkelijk een echt 'rookhuis' geweest te zijn; d.w.z. vrijwel geen zoldering. Omstreeks 1900 is het echter uitgebreid door de balklaag grotendeels te bevloeren en een nieuw beschoten dak op hogere stijlen, naast de oude, te plaatsen waardoor de zolderruimte ca. 120 cm verhoogd werd. In het midden van de kamer bleef een groot trapgat of vide waarin de blanke ladder naar zolder stond. Uit de fundering bleek dat het pandje al minstens twee maal opgevijzeld was en de bakstenen voeting met enkele lagen verhoogd, wat volgens omwonenden de gebruikelijke praktijk was als een woning te diep wegzakte c.q. de grondslag verhoogde. De laatste eigenaar had de regenbak in de kamer gesloopt en vervangen voor een aardappelkelder; overig interieur was nog geheel aanwezig. Naast de bedstede in de enige kamer is ca. 1925 een klein kamertje d.m.v. glazen deur afgescheiden. Het diende zowel als pronkkamertje als, mogelijk pas later als keukentje. In de opmeting van 1943 is het toen moderne wandje kennelijk bewust vergeten. Sinds WO-II was het kamerinterieur geschilderd: daarvoor veel spaarzamer, meer geblauwseld, inclusief het plafond. Bizonder interessant is welke onderdelen geschilderd waren (en weer zijn). Dit blijken alleen die plekken te zijn die bij normale bewoning regelmatig met de hand of kleding aangeraakt werden: In het portaaltje de gehele buitenwand (kapstok) donkerblauw en de andere wand slechts tot elleboog geel; de kamerdeur alleen onderhelft en zijkant tot boven de knop geel; ook om de hoek van de deur en naast de bedstede slechts kleine stroken geel; vloer, plinten zwart, waarboven ongelijk hoge baan als lambri; aan wanden en zolderbalken diverse gele klosjes voor de waslijnen; etc. Ook op de zolder is slechts iets geel langs de opening van de bedstede aangebracht. Al het overige houtwerk behalve in bedsteden en deels de zolderruimte, werd ieder jaar volgens traditie schoongeboend en opnieuw 'gewitteld' d.w.z. met een papje van witkalk, blauwsel en fijn zand bestreken of met een propje textiel gedopt. Het pand heeft nooit een schoorsteen bezeten: oorspronkelijk was de stookplaats midden in de kamer, waarvan kleine sporen gevonden; later, sinds gebruik kachel, werd de kachelpijp direkt door de buitenwand gestoken ; eerst onder de balklaag, na de verhoging even boven de zoldervloer.

Identificatie
Titel
Woonhuis Marken
Objectnummer
MK-3
Objectcategorie
Gebouwen
Objecttype
  • woonhuis
    Woonhuizen zijn huizen waarin gewoond wordt.
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-76232
Werk
Breedte
411 cm
Diepte
561 cm
Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Vervaardiging
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Marken
Reproductie
Vervaardiger van reproductie
N.J. Steltenpool , N.J. Steltenpool , N.J. Steltenpool , N.J. Steltenpool

Trefwoorden