Datering

Vierdeurs-kast.

Zgn. 'Toogkast' bestaande uit boven- en onderkast. De hoge kap heeft een ver overstekende kaplijst en een glad kapfries. De bovenkast heeft twee deuren naast een blind middenvlak met twee halve kolommen met cannelures en Ionisch kapiteel. De onderkast heeft twee deuren gescheiden door een halve kolom die als slaglijst op de rechter deur is aangebracht. In de voet van de kast zijn drie naar voren springende sokkels, ter hoogte van de kolommen. Daartussen zijn twee ladefronten. De kast staat op drie bolpoten voor en twee doorlopende stijlen achter.

Gedetailleerde beschrijving

Zgn. 'Toogkast' bestaande uit boven- en onderkast.De hoge kap heeft een ver overstekende kaplijst en een glad kapfries. De bovenkast heeft twee deuren naast een blind middenvlak met twee halve kolommen met cannelures en Ionisch kapiteel. De onderkast heeft twee deuren gescheiden door een halve kolom die als slaglijst op de rechter deur is aangebracht. Deze halve kolom heeft eveneens cannelures en een Ionisch kapiteel. Tussen kapfries en plint lopen over de hoekstijlen twee halve kolommen, ook met cannelures en Ionisch kapiteel. In de voet van de kast zijn drie naar voren springende sokkels, ter hoogte van de kolommen. Daartussen zijn twee ladefronten. De kast staat op drie bolpoten voor en twee doorlopende stijlen achter.; Decoratie: snijwerk; De bovendeuren zijn elk voorzien van een dubbele boog, rustend op gecannelueerde pilasters met Dorisch kapiteel, de bogen elk met drie opgelegde ebbenhouten noppen. De onderdeuren hebben lke een boog, voorzien van een rondgeholde tandlijst en drie opgelegde ebben nopopen, rustend op twee gecanneleerde pilasters met Dorisch kapiteel. Onder deze bogen heeft elke deur een staande ruit: een vlak kussen met geprofileerde rand. De ladefronten zijn op dezelfde wijze voorzien van een liggende ruit, waarbinnen een gedriaade knop.; De zijkanten worden door geprofileerde stijlen en regels verdeeld in panelen, het paneel onderaan heeft dezelfde hoogte als de ladefronten en is met eenzelfde liggende ruit versierd. Hang- en sluitwerk:; De deuren draaien op speunen. De sleutelgaten van de bovendeuren gaan schuil achter de binnenste pilaster, welke op zij te schuiven is. De deuren hebben opgenagelde sloten. De rechter onderdeur heeft op de paneelomlijsting een slot met in krulvormen uitgezaagde slotplaat, waaraan een metalen handgreep hangt. [onderkast ongeopend beschreven]; Binnenkant:; [onderkast ongeopend beschreven] De twee kastruimtes in de bovenkast hebben een smal plankje. Achterkant:; De achterkant van de bovenkast bestaat uit zes planken, die van de onderkast uit zeven. De naden lopoen niet door van boven- op onderkast. De planken grijpen met messing en groef in elkaar.

Identificatie
Titel
Vierdeurs-kast.
Objectnummer
014013
Objectcategorie
Meubilair
Objecttype
  • kast (meubilair)
    Bergplaats, meestal afgesloten met een of meer deuren, losstaand of ingebouwd. (Haslinghuis)Meubelstuk om alle mogelijke zaken in op te bergen. Staat veelal op poten of een voetlijst, heeft een of meer deuren en aan de binnenzijde legplanken, laden of een kledingrek. Kasten in kerken en kloosters kunnen deel uitmaken van de kerk- of klooster-geschiedenis, vanwege functie en gebruik. (Religieus Erfgoedthesaurus)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-6220
Werk
Breedte
168.0 cm
Hoogte
195.0 cm
Diepte
76.0 cm
Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Vervaardiging
Datering
Materiaal
  • eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)
  • ebbenhout
    Ebbenhout is hout van het geslacht Diospyros. De bomen komen voor op Ceylon (Sri Lanka), Madagaskar en in Indonesië en India. Het spinthout is geelbruin of geelgrijs. Door de ongelijke vorm van het hout en de geringe omvang, werd het per gewicht verkocht. Ebbenhout is gebruikt voor oa meubelen, in betimmeringen en voor duimstokken. (Haslinghuis)
  • hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Verworven
onbekend
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Onbekend
Reproductie
Vervaardiger van reproductie
Wim Zandbergen

Trefwoorden