Van origine Nederlands rondgebouwd, gestrekt vrachtscheepje met volle boegen, sterk gekromde kimmen, vlakke bodem en geringe diepgang. Bestemd voor het vervoer van goederen door binnenwateren en soms kustvaart. (AAT)Nederlands, rondgebouwd, gestrekt vrachtschip met volle boegen, vlakke bodem en geringe diepgang. Vaargebied: binnenwateren, beperkte kustvaart.
Groninger tjalk
Stalen Tjalk voor de algemene vaart. Vrij fors gebouwde schepen, met een flinke holte en een hoge roef. Onder de Groninger tjalken had men schepen, die nauwelijks afweken van de Friese tjalk, maar er waren er ook die zeer plomp, met zeer krappe boegen, en met weinig zeeg gebouwd waren. Over het algemeen waren ze minder weggesneden dan de Friese, hadden slechts één gang onder het berghout en brede gangen op de boegen. Bij de Groninger tjalk kent men een lichter gebouwde variant; de Groninger turftjalk en een zwaar gebouwde variant: de Zeetjalk. (debinnenvaart.nl)
Praam
Een gestrekt, plat binnenschip met vlakke bodem dat vanaf de middeleeuwen veel in Noord-Europa werd gebruikt. (AAT)Gestrekt plat binnenschip met vlakke bodem. dat vooral in de Nederlanden werd gebruikt. Varianten met eigen kenmerken zijn vaak naar de bouwplaats vernoemt (Hoogeveense praam, Drentsepraam enz.).
Aanlegplaats
Aanlegplaats, aanleg, ligplaats: plaats waar voorzieningen om schepen aan af te meren aangebracht zijn. (De Binnenvaart)
Havengezicht
Voorstellingen met havens aan zee of in een rivier als hoofdonderwerp. (MARDOC)
Reacties