Datering
Maker

MK 53

Dit is de laatste zeilende visbotter van Marken. Er is mee gevist tot 1962. Daarna is het schip voor de pleziervaart gebruikt. De botter zou volgens verschillende bronnen gebouwd zijn voor een viskoper in Huizen. De botter is waarschijnlijk als koopbotter gebouwd in Huizen voor de Gebr. Schaap in 1911. Het schip is namelijk in dat jaar opgenomen in het Centraal Visserij Register (CVR). Het nummer is dan HZ 96. Een viskoper of koopschuit is een botter die door een vishandelaar of combinatie van handelaren met een zetschipper en knecht werd uitgezonden om op zee van vissers vis te kopen. Zij voeren daartoe met de vlag in top en streken deze wanneer zij vis genoeg hadden. Ook kochten zij wel vis in plaatsen waar veel aanvoer was, zoals in Enkhuizen en Urk. De botter is een paar keer doorverkocht aan vissers in Harderwijk, Urk en Volendam. In 1938 komt de botter in handen van Cornelis Zeeman op Marken. Het nieuwe registratienummer werd MK 53.

Gedetailleerde beschrijving

Documentatie botter ‘MK 53’ (ZZM 007956) Dit is de laatste vissende zeilbotter van Marken. Er is mee gevist tot 1962. Daarna is het schip voor de pleziervaart gebruikt. De botter zou gebouwd zijn voor een viskoper in Huizen, volgens de verschillende bronnen. Het lijkt aannemelijk dat de botter als koopbotter is gebouwd in Huizen voor de Gebr. S. schaap voor 1911. De meeste bronnen vermelden het jaar 1918/19 voor de bouw, maar het CVR heeft het schip al in 1911 opgenomen. Het nummer is dan HZ 96. De zetschipper is J. Kos Klz. De vermelding van Foppen dat de botter een voet langer is dan de gebruikelijke botters bewijst wel dat de botter een viskoper is geweest. Tevens was er sprake van een tweede val, een nokval. Een viskoper of koopschuit was een botter die door een vishandelaar of combinatie van handelaren met een zetschipper en knecht werd uitgezonden om op zee de visser te praaien en vis uit de hand te kopen. Zij voeren daartoe met de vlag in top en streken deze wanneer zij vis genoeg hadden. Ook kochten zij wel vis in plaatsen waar veel aanvoer was, zoals in Enkhuizen en Urk. De botters waren goed zeewaardig en zeilden snel, daar zij zonder motor grote afstanden moesten afleggen. De botter werd waarschijnlijk ook voor de visserij gebruikt, want volgens het CVR was er drijvend want aan boord. Er werd gevist op de Zuiderzee vanaf de Gooise tot de Friese kust met inbegrip van de Noord-Hollandse kust. De botter is in 1922 verkocht aan de Gebroeders Van Meer uit Harderwijk. Deze hadden een garnalenkokerij en -pellerij. Het nummer is dan HK 110. De schipper was een Foppen. Deze voer als zetschipper voor de Gebr. Van Meer. Volgens CVR werd de botter gebruikt voor alle soorten visserij op de Zuiderzee. Er werd met reepnetten gevist en er was een vlet als bijboot. Voor 1938 zou volgens Zeeman de botter als UK 50 hebben gevaren vanuit Urk, het CVR bevestigd dat niet. De toenmalige eigenaar was K. Hakvoort. Hij liet een zetschipper vissen. In 1938 heeft C. Tol uit Volendam de botter enkele weken in zijn bezit gehad. Deze eigenaar heeft haar doorverkocht aan de Gebr. Zeeman op Marken. Het nieuwe registratienummer werd MK 53. Als eigenaar staat vermeld Cornelis Zeeman. (Kerkbuurt 172,; Marken) samen met zijn broer Sijmen voer hij op de botter. Het CVR schrijft de botter pas in 1942 in. Er zou gevist zijn met de dwarskuil, snoekbaarsnetten en botnetten. Volgens Foppen voer Zeeman ook wel met groenten of hooi van Broekerhaven naar Harderwijk. Er stond een 20 pk Ford T motor in met 4 cilinders. Dat was een benzinemotor uit 1928. De botter is in 1962 verkocht aan de heer Stavenuiter te Monnickendam. Via de eigenaar van de camping in Uitdam is het schip aangekocht door het museum in 1965. In de informatie van Foppen staan gegevens over kleuren en enkele onderdelen vermeld welke niet overeenstemmen met huidige schip. VISSERIJ REGISTRATIE NUMMERS: HZ 96, HK 110, MK 53; VOORMALIGE EIGENAARS (in chronologische volgorde): voor 1911-1922: HZ 96: Gebr. S. Schaap, Huizen (vishandelaar), zetschipper J.Kos Klz. 1922-1938? (uitgeschreven uit CVR 1932): HK 110: Gebr. Van Meer (Garnalenpellerij); voor 1938: Urk. K. Hakvoort (brief Zeeman); 1938: C. Tol, Monnickendam. 1938-1962: MK 53: C. Zeeman en S. Zeeman , Marken; 1962-? D. Stavenuiter, Monnickendam, pleziervaartuig. George Gazendam, Uitdam, pleziervaartuig. ?-1965: B.W. van Dam, Uitdam, pleziervaartuig. 1965 Zuiderzeemuseum; De botter is wellicht het meest bekende vissersschip van de Zuiderzee. Hoewel men gewoonlijk spreekt van de botter is er een verscheidenheid in type en afmetingen. De algemene kenmerken van de botter zijn: een platbodemschip met een rondgebouwd breed, hoogoplopend voorschip, dat voorzien is van een dek en een laag , open achterschip. Afhankelijk van de plaats waar de schepen gebouwd werden, onderscheidde men types met hoge en minder hoge kop, met meer of minder diepgang en met enige variatie in hoogte en breedte van het achterschip. Zo kende men de Urker botters, waarmee ook op de Noordzee gevist werd, en die voorzien waren van vaste achterplecht, Huizer botters, Marker botters en de grotere Volendammer botters of kwakken. De ontwikkeling van de botter is eeuwenoud en was nog in volle gang toen met de bouw van de Afsluitdijk werd begonnen en men van houten scheepsbouw over ging naar de ijzerbouw. De schepen waren geschikt om netten te slepen of in span getweeën een net te trekken. Het lage achterschip maakte het makkelijker om de netten binnenboord te halen. De zeileigenschappen van de botter werden geroemd. DOCUMENTATIE: Gegevens Centraal Visserijregister; Brief C. Zeeman Ketsbuurt 12 Marken 15-12-1964; Gegevens n.a.v. gesprek Foppen Harderwijk Gegevens K. Boneveld, Marken Opmetingsschetsen P.Dorleijn 1989 OUDE CODE: SM A 06.

Identificatie
Titel
MK 53
Objectnummer
007956
Objectcategorie
Vaartuigen
Objecttype
  • botter
    Vissersvaartuig van vooral het zuidelijke deel van de Zuiderzee. Viste in het bijzonder met sleepnetten en met kuilnetten. De botter had een licht V-vormig vlak met een even uitspringende kiel, hoekige kimmen en een bol openvallend, gladboordig beplankt boord. De lichtgebogen voorsteven viel vrij sterk naar voren, de rechte achtersteven had een nogal sterke valling. Het voorschip was bol, maar niet vol gebouwd en sterk geveegd, evenals het slank gebouwde achterschip. De botter had een hoge kop. Het voorschip was gedekt tot aan de mast. Daarachter bevindt zich het ruim waarin bij visbotters een grote bun stond. Botters hadden verschillende kenmerken naargelang hun herkomst. (MARDOC)Een middelgroot vissersschip met een relatief hoge voorsteven en een laag open achterschip. (Licht aan boord (2010))
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-12984
Werk
Breedte
380.0 cm
Lengte
1080.0 cm
Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Vervaardiging
Maker
  1. (vervaardiger)
Datering
Materiaal
  • hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • ijzer
    Fe. Dichtheid 7,86 kg/m3. Metaal dat in de bouw zeer veel is toegepast, vooral voor het opnemen van trekkrachten in verankeringen, trekstangen e.d.. Het heeft het nadeel dat het sterk kan corroderen (roesten), waarna door volumevermeerdering schade aan bouwdelen kan optreden. Ook gebruikt voor spijkers, hang- en sluitwerk, siersmeedwerk en vele andere doeleinden. In XVII werd vooral vanwege de taaiheid en buigbaarheid veel ijzer uit Zweden betrokken en als zodanig in bestekken vermeld.Kan ook worden gegoten in vormen. Gietijzer bevat 3-5 koolstof, is bros en kan geen trekkrachten opnemen. Smeedijzer bevat ongeveer 0,1 koolstof. IJzer met zeer weinig koolstof wordt staal genoemd.
  • zeildoek
    Zeildoek (ongekeperd linnen of katoen) is een sterk weefsel dat kan worden gebruikt als schildersdoek of bedoekingsmateriaal. In het Engels heet het duck (eend) omdat het waterafstotend is.
  • touw
    Koord; bundel garen die eerst tot een draad gesponnen wordt, waarna meerdere draden tot een streng of kardeel worden geslagen. Meerdere kardelen bij elkaar vormen een touw.Zwaar koord, tenminste 6,35 mm in diameter, dat is gevormd door twee of meer strengen van natuur- of kunstvezel ineen te draaien. (Toegepaste Kunst Project, RKD)Een touw of koord is een middel om zaken bij elkaar te binden, of om trekkrachten over te brengen. In het laatste geval gebruikt men vaak een dikkere variant, kabel of zeel die bestaat uit ineengedraaide strengen. Dit zijn op hun beurt weer om elkaar heen gedraaide draden of vezels.
Aankoop & Licentie
Verworven
aankoop 11 juni 1965
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Marken
  • Enkhuizen
Reproductie
Vervaardiger van reproductie
Wim Zandbergen , Picturae , Picturae , Picturae , Picturae , Picturae , Picturae , Picturae