Datering

Veldschuit of knoe

Het laatste geklonken schuitje van de werf van De Swart uit Wervershoof.

Knoe of veldschuit, zwart geschilderd met rood langs de bovenrand. Op de bodem een vlonder vloer van houten planken en twee houten plankjes dienen als zitting. Bij de schuit hoort een losse vaarboom, genummerd -01. Het schuitje is het laatste geklonken van de werf van de Swart uit Wervershoof en dateert uit rond 1940.

Identificatie
Titel
Veldschuit of knoe
Objectnummer
027245
Objectcategorie
Vaartuigen
Objecttype
  • veldschuit
    Westfriese schuit speciaal geschikt voor de akkerbouw; het werd in de 19e eeuw al veel gebruikt, meestal voor vervoer van de oogst naar veilingen; ze hadden verschillende lengtes (15 tot 17 voet) en werden begin 20e eeuw nog groter tot wel 22 voet, maar het uiterlijk bleef hetzelfde; om genoeg draagvermogen te verkrijgen waren de boorden voor en achter vrij ver doorgebogen wat hen, met de boezels erop, hun specifieke uiterlijk gaf.
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-113330
Werk
Breedte
140.0 cm
Hoogte
68.0 cm
Lengte
455.0 cm
Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Vervaardiging
Datering
Materiaal
  • metaal
    Alle leden van een grote groep stoffen die meestal een kenmerkende glans vertonen. Het zijn goede geleiders van elektriciteit en warmte, ze zijn ondoorschijnend, kunnen smelten en zijn meestal pletbaar of kneedbaar. (Project Fotografie)Any of a large group of substances that typically show a characteristic luster, are good conductors of electricity and heat, are opaque, can be fused, and are usually malleable or ductile. (Project Fotografie)Een metaal is een materiaal dat in vaste vorm kristallijn is, ondoorzichtig, smeedbaar, pletbaar en een goede geleider van warmte en stroom. (Conservation Dictionary)
  • hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Verworven
onbekend 9 juni 2010
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Onbekend