Datering
Maker Thomas Faber

Een paar Friese schaatsen met montuur.

Een paar Friese schaatsen met montuur. Aan de voorzijde eindigt het ijzer in een gesmede, scherpe punt.
De schaatsen zijn afkomstig van Pieter Jorritsma. Pieter Jorritsma (Sneek 4 augustus 1897 - Sneek 2 september 1966). Zoon van Willem Jorritsma en Hermina Nuyen. Op 3 september 1904 trouwde hij met Engeltje Kaspersma (Sneek 28 februari 1877 – 1957). Dochter van Symen Kaspersma en Afke Bergsma. Zij kregen 5 kinderen: Afke, in 1905, levenloos geboren, Afke, Sijmen Cornelis, Willem en Dieuwke. In zijn werkzame leven oefende Pieter verschillende beroepen uit. Op 11-jarige leeftijd was hij boodschappenjongen en in een vakantie van vier weken was bij tabakszakkenbinder (loon 8 stuivers). Na een verhuizing van zijn ouders ging hij als tabaksstripper werken bij Visser in Sneek. Op 13-jarige leeftijd kwam hij als schippersknecht op een aardappelvrachtvaarder van Vink uit Boazum terecht, waar hij 25 stuivers verdiende en de kost per week. Vervolgens was hij een jaar bij een schipper uit Goënga aan boord, later voer hij bij een Zijlstra. Toen o.a. tjalkknecht op een schelpentjalk van Jacob Westerbeek. Na de staking van 1898, vertrok hij op 19-jarige leeftijd naar Duitsland om in de kolenmijn als brugwerker te fungeren. Voorts werkte hij 3 jaar in Lange Bogem als paardenjongen, bremser, sleper, leerhouwer, houwer en verbouwer. Als 22-jarige kwam hij terecht op een palingaak, die van Heeg en Workum op London voer. In een winterseizoen heeft hij als koekperser (olie-druk) gewerkt bij Van der Lande. Werkte vervolgens als knecht op het beurtschip “Oldamt” op Veendam. Werd later matroos en bootsman op de Schotse schoener “Mary” (wilde vaart). Later werd hij matroos bij Van Ommeren, Den Haag op de “Mijdrecht.” Hij bezocht o.a. New York, Philadelphia, Norfolk, New Leeds, Calveston en Port Arthus. Toen werd hij matroos bij kapitein De Jong op Kralingen. Vervolgens 2 jaar schipper bij Prins Ligne op een luxe-jacht. Als houwer in de mijnen van Limburg kreeg hij een ongeluk met zijn voet. Na een half jaar ziekte werkte hij een half jaar als broodloper. Monsterde vervolgens op de mailboot “Kawi” als kabelgast bij de Rotterdamse Lloyd. Werd toen twee seizoenen zwemmeester in Leeuwarden (1919-1921), vervolgens zwemmeester in Sneek (1921-1939). In de winterseizoenen was hij brugwachter en visventer.
Thomas Jacob Faber (1825-1886) was zoon van een grofsmid. Hij begon een schaatsenmakerij in IJlst in 1849. In een advertentie in de Leewuarder Courant maakt hij bekend dat zijn schaatsen te herkennen waren aan het merk TF. Na zijn dood in 1886 zette zijn weduwe het bedrijf voort onder de naam van Thomas Faber. De schaatsen van Thomas Faber waren kennelijk beroemd. Er werd veel mee geadverteerd door schaatsenhandelaren en in 1889 bracht de Groninger sigarenfabrikant Aldershoff zelfs een sigaar op de markt van het merk 'de IJlster schaats van Thomas Faber'. In 1895 werd de schaatsenmakerij te koop aangeboden. literatuur: - W. Blauw (e.a.) Friese schaatsenmakers (Franeker, 1994) p. 135. - W. Blauw, Van glis tot klapschaats. Schaatsen en schaatsenmakers in Nederland, 1200 tot heden, (Franeker 2001).

Identificatie
Titel
Een paar Friese schaatsen met montuur.
Objectnummer
FSM-2005-156
Objecttype
  • Schaatsen
    Gebruiksvoorwerpen ieder bestaande uit een langwerpig, geslepen ijzer, bevestigd in een houten of metalen voetrust die met banden of riemen onder de voet wordt vastgemaakt of met een schoen één geheel vormt, waarmee men zich over het ijs voort kan bewegen.
  • Friese schaatsen
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000020300
Werk
Hoogte
3.5 cm
Lengte
37.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Thomas Faber
Datering
Materiaal
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Leer
    Leer is een dierenhuid die gelooid is met stoffen die ervoor zorgen dat de collageenstructuur zich onderling verbindt en stabiliseert. Looistoffen kunnen plantaardig van oorsprong zijn (bijvoorbeeld eikenrun) van minerale oorsprong (bijvoorbeeld chroomzouten) of vetten of oliën die in de huid gewerkt worden. Het looien verandert het leer onomkeerbaar.
  • Metaal
    Alle leden van een grote groep stoffen die meestal een kenmerkende glans vertonen. Het zijn goede geleiders van elektriciteit en warmte, ze zijn ondoorschijnend, kunnen smelten en zijn meestal pletbaar of kneedbaar. (Project Fotografie)Any of a large group of substances that typically show a characteristic luster, are good conductors of electricity and heat, are opaque, can be fused, and are usually malleable or ductile. (Project Fotografie)Een metaal is een materiaal dat in vaste vorm kristallijn is, ondoorzichtig, smeedbaar, pletbaar en een goede geleider van warmte en stroom. (Conservation Dictionary)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden