Datering
Maker J. Nooitgedagt

Vermoorbeitel van het merk J. Nooitgedagt, IJlst.

Vermoorbeitel. Met beukenhouten hecht. Beitelbreedte: ½". Op het slothout een etiket van J. Nooitgedagt, IJlst.
In de catalogus van J. Nooitgedagt te IJlst is dit type beitel opgenomen onder de nrs. 3010 en 314. Jan Nooitgedagt (1840-1920) was de grondlegger van de schaatsen- en gereedschapfabriek Nooitgedagt te IJlst. In 1865 kocht hij een smederij en begon daar schaatsen en schaven te maken. De vier zonen van Nooitgedagt werkten ook in het bedrijf: Jarig (1866-1942), Aldert (1871-1929), Tymen (1873-1957) en Jentje (1878-1935). Tegen het einde van de 19de eeuw gingen de zaken goed. In 1893 werd een nieuwe fabriek gebouwd. In 1900 had Nooitgedagt circa 50 man personeel in dienst. De vier zonen maakten studiereizen naar Frankrijk, Engeland en Zweden om op de hoogte te blijven van de nieuwste materialen en productietechnieken. Rond 1900 trad vader Jan uit het bedrijf en namen de vier zonen het bedrijf over. Zij bleven voornamelijk schaatsen en gereedschappen maken. Rond 1935 namen twee kleinzonen van Jan Nooitgedagt het bedrijf over: Jan Jarigs (1893-1945), Jan Alderts (1897-1982). In 1945 kwam Tjitte Jentjes (1917-1988) op de afdeling hout. In 1950 kwamen Jarich Jans (geboren 1922) op de afdeling kantoor en Aldert Jans (geboren 1926) op de afdeling metaal. In 1965 werd de productie van schaatsen gestopt. In 1972 stopte de prodcutie van houten speelgoed. De productie van de steekbeitel werd toen sterkt opgevoerd. Begin jaren negentig kreeg het familiebedrijf een forse klap te verwerken; de grote Zweedse afnemer kocht een beitelfabriek op en zegde het contract met Nooitgedagt op. In 1991 werd er nog een nieuw fabriekspand geopend. Het bedrijf legde zich volledig toe op de metaalproductie. Wybrand Jan Attema, achterkleinzoon van de oprichter Jan Nooitgedagt, ging rond 1995 met pensioen. Er was in de familie geen opvolger. Het bedrijf werd verkocht aan Record Holding te Sheffield. De verwachting dat dit bedrijf de metaalproductie van Sheffield naar IJlst zou verplaatsen, kwam niet uit. Record werd overgenomen door de American Tool Company en dat werd weer ingelijfd in Newell Rubbermaid. IJlst raakte uit beeld. In 2003 sloot de fabriek.
literatuur: - W. Blauw (e.a.) Friese Schaatsenmakers (Franeker, 1994), pp. 136-139. - A.K. Mulder, Ald Ark (Leeuwarden, 1990)

Identificatie
Titel
Vermoorbeitel van het merk J. Nooitgedagt, IJlst.
Objectnummer
FSM-1982-610
Objecttype
  • Vermoorbeitels
    Het bovenvlak van de beitel heeft bij de vouw af geschuinde kanten, zodat de vouw een zeshoekig vlak is. De breedte neemt af naar het hecht. De dikte van de beitel neemt iets toe van ca. 1 cm boven de vouw tot 1,3 cm bij het hecht. Deze beitels werden geleverd in breedten van 1/4 tot 3 (6,5 tot 75 mm), de lengte is ca. 28 cm inclusief hecht. De beitel is tot de rand onder de arend ca. 16,5 cm lang. Het hecht is voorzien van een ring aan de bovenzijde en meestal ook aan de kant waar de arend in het hecht steekt. Door de hechtband kan er met een hamer op worden geslagen. Hechten zijn verkrijgbaar in palmhout en azijnhout. Beitelhechtbanden zijn geleverd van 3/8 tot l1/^' breed en gemaakt van ijzer of koper. Andere naam: vermoor (van Frans fermoir) Als pleonasme wordt gebruikt: vermoorbeitel, moerbeitel.
  • Hakbeitels
    Het bovenvlak van de beitel heeft bij de vouw af geschuinde kanten, zodat de vouw een zeshoekig vlak is. De breedte neemt af naar het hecht. De dikte van de beitel neemt iets toe van ca. 1 cm boven de vouw tot 1,3 cm bij het hecht. Deze beitels werden geleverd in breedten van 1/4 tot 3 (6,5 tot 75 mm), de lengte is ca. 28 cm inclusief hecht. De beitel is tot de rand onder de arend ca. 16,5 cm lang. Het hecht is voorzien van een ring aan de bovenzijde en meestal ook aan de kant waar de arend in het hecht steekt. Door de hechtband kan er met een hamer op worden geslagen. Hechten zijn verkrijgbaar in palmhout en azijnhout. Beitelhechtbanden zijn geleverd van 3/8 tot l1/^' breed en gemaakt van ijzer of koper. Andere naam: vermoor (van Frans fermoir) Als pleonasme wordt gebruikt: vermoorbeitel, moerbeitel.
  • Beitels
    Lang ijzeren gereedschap met aan één zijde een scherpe snede. Als gereedschap voor houtbewerking heeft het meestal een houten heft of is het in een schaaf gevat. De snijkant wordt vouw genoemd. Men onderscheidt de steekbeitel, hakbeitel of fermoor, schiet- en kantbeitel (voor lichter werk), scharnier- of knierbeitel en de guts. Schaafbeitels zijn verschillend van vorm, afhankelijk van vorm en functie van de schaaf. De breedte van hak- en steekbeitels wordt doorgaans in duimen of delen ervan aangegeven: 1/2, 3/4, 1, 5/4, 11/2 enz.. (Haslinghuis)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000013168
Werk
Breedte
cm
Hoogte
cm
Lengte
31.5 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. J. Nooitgedagt
Materiaal
  • Staal
  • Metaal
    Alle leden van een grote groep stoffen die meestal een kenmerkende glans vertonen. Het zijn goede geleiders van elektriciteit en warmte, ze zijn ondoorschijnend, kunnen smelten en zijn meestal pletbaar of kneedbaar. (Project Fotografie)Any of a large group of substances that typically show a characteristic luster, are good conductors of electricity and heat, are opaque, can be fused, and are usually malleable or ductile. (Project Fotografie)Een metaal is een materiaal dat in vaste vorm kristallijn is, ondoorzichtig, smeedbaar, pletbaar en een goede geleider van warmte en stroom. (Conservation Dictionary)
  • Beukenhout
    Beukenhout is het hout van de beukenboom (Fagus sylvatica). Het is een vaste, vrij harde, maar weinig weersbestendige houtsoort, bleekbruin van kleur met donkerbruine spiegels, onderhevig aan trekken. Deze houtsoort is wel bruikbaar voor gereedschap en niet geschikt voor funderingshout. Het hout is een belangrijke brandstof voor glasovens. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA