Datering
Maker Onbekend

Hennebalk met daarin het wapen van Sneek.

Hennebalk. Versierd met houtsnijwerk. In het midden een cartouche van rolwerk met daarin een voorstelling van het gekroonde stadswapen van Sneek, gehouden door een wildeman en een klimmende leeuw. Voorts twee acanthustakken. Boven en onder een profielrand. De bovenzijde is afgedekt met koperplaat.
De hennebalk zou afkomstig zijn van de boeier De Kleine Jan, waarvan beschreven werd dat die in 1876 werd gebouwd te Joure. De laatste eigenaar van de boeier was Geert Bakker van West-Terschelling. Afmetingen van het schip: lengte 9,60 m., breedte 3,20 m. Het verging op 27 juli 1947 ten westen van Ameland tijdens een onweersbui, nadat de ankerkabel was doorgesneden op een vliegtuigwrak. Op dezelfde dag verging ook in het Schuitengat, ten zuidwesten van Terschelling een jacht. Dat werd geborgen op Terschelling.
literatuur: - Sneeker Nieuwsblad 25 mei 1951 - Catalogus scheepssier, Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1991, nr. 27 - Jaarverslag Fries Scheepvaart Museum 1951

Identificatie
Titel
Hennebalk met daarin het wapen van Sneek.
Objectnummer
FSM-J-093
Objecttype
  • Hennebalken
  • Scheepssier
    Al datgeen aan boord van een schip dat mooier gemaakt is dan strikt noodzakelijk is of dat voornamelijk voor het mooi aangebracht is. (De Binnenvaart)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000010936
Over
Onderwerpen
  • Heraldiek
    Kennisgebied waarin men zich bezighoudt met familiewapens, inclusief hun afbeelding en gebruik, het vaststellen van wie het recht heeft deze te dragen, de genealogie van families met een eigen wapen en het behoud en de interpretatie van heraldische documenten. (AAT)
  • Sneek
Werk
Breedte
9.0 cm
Hoogte
16.0 cm
Lengte
170.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden